woensdag 18 september 2013

Dichter bij 8a...

Wat een hectiek, zo'n nieuwe baan en wat vliegt de tijd! Weken vlogen voorbij zonder dat ik hier geschreven heb. En dat terwijl er zeker weer wat te vertellen is. Voor het einde van de vakantie heb ik een lang weekend met Frans in de Vogezen (Frankrijk) doorgebracht. Het heuvelachtige natuurpark ligt vol met kleine, rode zandsteen rotsen. Omdat ze overwegend overhangend zijn en niet bijzonder rijk voorzien van structuur, is de concentratie moeilijke routes er opvallend hoog. Het zandsteen bleek erg grof te zijn, een aanslag op de huid. Al na een dag had ik roze vingertoppen en zat ik op het laatste laagje vel. Regelmatig lopen er conglomeraatbanden door de rotsen: een soort cementlagen stampensvol met kiezels van allerlei maten. Wolgang Güllich omschreef het ooit als 'senkrechten Kartoffelacker' (het ging in dit geval om het vergelijkbare Nideggen). Kort samengevat ben ik er geen fan van. Bij warm weer (en dat was het...) verliezen de kiezels al hun wrijving en als ik - met de voeten staand op twee gladde kiezels, met de handen knijpend in twee andere - me continu afvraag welke van de contactpunten het eerste onverwacht los zal schieten, klim ik niet fijn.

Maar de Grotte du Brotsch - een parel van de Vogezen - was min of meer vrij van kiezels en overtrof alle verwachtingen: groots, rood, steil, spectaculair en prachtig gelegen in de bossen. Ik was vanaf het eerste moment betoverd. Door de grot lopen drie routes met de magische 8a waardering. Twee ervan staan te boek als soft voor de graad. Ik hoefde niet lang te kijken om te zien welke me beter zou liggen: 'Traité de déversification' heeft de moeilijkste meters aan het begin zitten, met relatief goede grepen en vooral grote, atletische power-bewegingen. Nog nooit eerder ben ik in een 8a gestapt en ik wist niet goed wat ik kon verwachten. Ook een softe 8a is een 8a en daarmee flink moeilijker dan de gemiddelde 7c+, laat staan 7c (mijn moeilijkste tot nu toe)... Dat ik aan het einde van de eerste dag alle bewegingen heb kunnen maken, was dan ook een verrassing! Plotseling beschouwde ik de route als mogelijk en werd 8a een concreet, haalbaar doel. Het leek altijd mijlenver weg, maar was nu opeens tastbaar dichtbij...

Op dag twee lukte het me om de route in twee stukken te klimmen, met een rust voor de crux. Het is een ongeschreven, maar welbekende klimwet: een route klimmen met een enkele block is de onbetwiste voorbode van succes. Of dat nog twee of tweehonderd pogingen kost, wordt helaas niet voorspeld. Het is daarom de doorbraak in de mentaal zwaarste fase van een project: de redpoint-druk sluipt erin. Door het gevoel de route te kunnen klimmen ligt frustratie op de loer en het idee van naderend succes schept verwachtingen en spanning die de voor succes benodigde flow blokkeren. Ik ben normaal vrij gevoelig voor dit mentale spelletje en raak vlot gefrustreerd. Gek genoeg gebeurde dat met deze route niet. Op dag drie boekte ik minimale vooruitgang: ik kon de zware clip voor de crux en de crux zelf achter elkaar uitvoeren. Toch was ik weer tevreden en gemotiveerd voor de volgende dag. Op dag vier lukte het om door te klimmen tot halverwege de crux. Nog twee bewegingen tot makkelijker terrein!

Dag vijf was de laatste dag. Tot dan toe heb ik elke dag zo'n drie pogingen in Traité de déversification gedaan en daarnaast andere, makkelijkere routes geklommen. Op de laatste dag regende het pijpestelen.  Het was zo erg, dat Frans om 9 uur naast de tent stond - 2 uur eerder dan normaal - en we met benzinebrander, koffiekan en al van de camping gevlucht zijn om in de Grotte du Brotsch te ontbijten. Geen optimale condities om mijn moeilijkste beklimming ooit te doen... Toch leek het onder de overhangen redelijk droog. Om op te warmen klommen we 'Heliotrope', een boulderachtige 7b waar ik een paar dagen eerder uitgejaagd werd door een ontstemde vleermuis. Een dag terug hingen we hem opnieuw uit en was de vleermuis verhuisd, maar lukte de route nog niet. Nu wel, ondanks de regen. Dat bood hoop en ik besloot nog een keer vol gas te geven in Traité de déversification. Het fysieke begin - ongeveer 6C boulder - gaat soepel, de zware clip voor de crux lukte snel en ik voelde nog energie voor de crux zelf (ongeveer 7A/7A+ boulder). De eerste grote pas lukte, de vier voetverplaatsingen erna ook. Maar toen ik daarna de heftige afblokpas moest maken, voelde ik mezelf door de spieren in mijn schouder heenzakken, alsof ze een schok van prikkeldraad kregen. Het scherpe was er na vier dagen klimmen af en de maximaalkracht die ik hier nog op moest hoesten, was op. Eigenwijs probeerde ik het een uur later nog een keer, maar strandde weer op dezelfde pas. Er zat niets anders op dan de setjes uit de route halen: we moesten weer naar huis.

Hoewel ik de route niet geklommen heb, was het proberen van Traité de déversification een grote mentale stap. Nooit eerder kwam het in me op om 8a te proberen. Veel te moeilijk, een lange-termijn doel. Nu heb ik het geprobeerd, heb ik gevoeld dat het haalbaar was en ben ik gaan geloven in de mogelijkheid om de route binnen korte tijd uit te gaan klimmen. Dat het niet gebeurd is, maakt niet uit. Hoe dichtbij ik ben gekomen, overtreft al mijn verwachtingen al. De volgende keer dat ik erheen zal gaan - en dat gaat gebeuren, de gedachte laat me niet meer los - zal dat anders zijn. Ik weet dan dat ik de route moet kunnen klimmen en zal dan van mezelf verwachten dat ik het doe. Of ik mijzelf daarmee blokkeer, of juist door het magische 8a-plafond heen duw, zal de tijd leren...