woensdag 2 maart 2011

Persoonlijke zwaktes

In mijn vorige bericht stelde ik dat een goede training vooral gericht is op persoonlijke zwaktes. Klinkt simpel, maar blijkt in de praktijk toch minder eenvoudig te zijn dan verwacht. Onvermogen tot zelfreflectie, subjectiviteit, ego en ijdelheid buiten beschouwing gelaten (en dat is ook in mijn geval een niet geheel terechte vereenvoudiging van de situatie...), is het vaak niet makkelijk om binnen de complexe fysiologie van klimmen specifiek aan te wijzen waarom het soms gewoon niet wil lukken. Ik schrijf hierover, omdat ik er op het moment ook slachtoffer van ben: ik loop in de steil overhangende voorklimroutes tegen een plafond dat zo'n drie gradaties lager ligt dan de routes die ik op de minder steile wanden kan uitklimmen. Hoewel de meeste klimmers die ik in de hal spreek hetzelfde ervaren (soms zelfs in nog sterkere mate), valt het me op dat het voor de beste klimmers niet op lijkt te gaan. Laat ik daarom eens aannemen dat het voor mij (en daarmee voor vele medeklimmers) vastzit op een persoonlijke zwakte. Maar wat is precies het zwakke punt?

Waarschuwing: hier volgt een langdradige uiteenzetting...

Het meest opvallende verschil dat de voorklimroutes van de minder steile routes onderscheidt, is de allround fysieke inspanning die ze vereisen. De grepen zijn beter, maar om de armen voldoende te ontlasten is een combinatie van goede voetentechniek en veel lichaamsspanning nodig om het lichaamsgewicht ook in de horizontale daken nog grotendeels met de benen te dragen. Niet uit te vlakken - maar wel makkelijk te vergeten - is dat de techniek van klimmen in steil terrein aanzienlijk complexer is dan in het meer verticale regime. Mijn eerste gedachte is dan ook dat een gebrek aan een combinatie van specifieke kracht en techniek er verantwoordelijk voor is dat ik voor het einde van de routes met volledig opgepompte onderarmen uit de muur kom vallen. Ik twijfel aan deze theorie om het volgende: in de rechter overhang zitten twee routes (paars 6b en geel 6b+) waarin op twee punten een volledige rust te vinden is, die ik met meer gemak klim dan elke andere route in de hal met een vergelijkbare waardering. Als deze rustposities in mijn geval simpelweg de gelegenheid bieden om te herstellen van een gebrekkige tocht ernaartoe, dan hadden beide routes wel een bijpassende, lagere waardering gekregen. Immers: ze zouden dan voor iedereen makkelijker zijn en dat is kennelijk niet het geval.

Een alternatieve en wellicht logischer verklaring is dan een gebrek aan vermogen om langdurig een anaerobe krachtinspanning te leveren. In het engels wordt dit vaak 'power endurance' genoemd, ik noem het hier maar even 'krachtuithoudingsvermogen'. Gek genoeg ervaar ik dit op de minder steile wanddelen niet als een opvallende zwakte. Zou krachtuithoudingsvermogen zo specifiek gerelateerd kunnen zijn aan de aard van de inspanning dat in een flinke overhang mijn onderarmen relatief sneller verzuren? Wie het weet, mag het zeggen...

Een lichtpuntje in het verhaal is dat het voor de inrichting van mijn training niet heel veel verschil hoeft te maken of ik de diagnose van mijn zwakste punt nu leg bij kracht en techniek of bij krachtuithoudingsvermogen. Ik ben geenszins een sportfysioloog, maar voor zover ik het goed begrepen heb, zijn de fysiologische aanpassingen aan krachttraining (in het bijzonder die van vingers en onderarmen) een uitermate langzaam proces dat jaren kan duren, voordat een groot verschil merkbaar is. De fysiologische aanpassingen op training van het krachtuithoudigsvermogen daarentegen zijn vooral gericht op een betere doorbloeding. Hier is het lichaam wat bedrevener in en daarom kan een goed trainingsregime binnen enkele weken al flinke resultaten opleveren. Wat dat voor de inrichting van mijn training betekent, is dat kracht continu met een goede regelmaat en veel geduld getraind moet worden, terwijl het krachtuithoudingsvermogen in de laatste maand voor een geplande prestatiepiek (een bezoek aan rotsen...) bijgespijkerd moet kunnen worden. Dus of mijn zwakte nu bij de kracht en techniek of bij het krachtuithoudingsvermogen ligt, het zwaartepunt van mijn training zal het grootste deel van de tijd bij het eerste moeten liggen. Ofwel: veel boulderen!

Binnenkort begint het buitenseizoen en zullen de eerste routes op rotsen weer geklommen worden. In de weken ervoor zal ik proberen een goed trainingsregime voor krachtuithoudingsvermogen te volgen (daarover binnenkort meer) en dan ontdek ik vanzelf of alle het peinzen en nadenken erover nuttig is geweest. Theorie en praktijk zijn helaas vaak twee verschillende zaken... Een mooie bijkomstigheid: als ik deze weken van veel verzuren erop heb zitten en ik weet hoe nuttig het trainen van mijn krachtuithoudingsvermogen is geweest, kan ik hopelijk ook de vraag beantwoorden waar dit bericht mee begon.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten